Momenteel wordt er een Konefa-basklarinet gerestaureerd in het restauratie-atelier van het Kessels Museum. Konefa (Koninklijke Nederlandse Fabriek van Muziekinstrumenten Tilburg) is de opvolger van de Kessels muziekinstrumentenfabriek, die tot begin jaren vijftig muziekinstrumenten produceerde. Deze basklarinet is rond 1930 gebouwd. De basklarinet is een interessant muziekinstrument met een rijke geschiedenis.
De Basklarinet
De eerste vermelding van een basklarinet duikt op in een Parijse krant van 11 mei 1772. Daarin wordt beschreven dat Gilles Lot een instrument heeft gebouwd dat hij “basse tube” noemt. Uit de verdere beschrijving blijkt dat het om een basklarinet gaat. Hierdoor zou Gilles Lot als uitvinder van de basklarinet kunnen worden beschouwd, maar zeker is dit niet. Waarschijnlijk heeft hij een verbetering aangebracht aan de bassethoorn, die twee jaar eerder was uitgevonden, en noemde hij het resultaat een basklarinet.
De basklarinet is een lage (bas)variant van de klarinet en kreeg zijn definitieve vorm door Adolphe Sax. Hij ontwikkelde een nieuw kleppensysteem met 24 kleppen (in plaats van 15). In 1834 presenteerde Sax deze ‘basklarinet’ met zijn 24-kleppensysteem. Hij verbeterde het instrument verder door de ergonomische ligging van de kleppen te optimaliseren (21 juni 1838: ‘octrooi voor een nieuw systeem van basklarinet’). Hij standaardiseerde de toepassing van de kleppen door de gaten op precieze posities te boren. Daarnaast verving hij de traditionele beker door een geluidsreflector, vergelijkbaar met de latere beker van de saxofoon.
Een basklarinet staat doorgaans in Bes, net als de gewone besklarinet, maar dan een octaaf lager. Het bereik van een basklarinet beslaat vier octaven, maar de beste spelers halen vijf octaven, waarmee het een van de blaasinstrumenten met het grootste bereik is.
Hier (rechts) afgebeeld; een basklarinet (nr. 408) zoals opgenomen in de Kessels-catalogus van 1902. Het instrument werd zowel met 15 als met 22 kleppen aangeboden. De versie met 15 kleppen kostte ƒ 125,-, die met 22 kleppen ƒ 140,-. Beide waren gemaakt van grenadillehout. Op de beker van de basklarinet (foto rechts) staat de tekst ‘Perfectionné Professionelle’ en ‘Anvers 1894’. Op de wereldtentoonstelling in Antwerpen in 1894 ontving Kessels een onderscheiding voor de ‘Perfectionné Professionelle’-lijn. In het Kessels Museum bevindt zich een saxofoon uit deze serie.
Kessels paste in deze lijn de wet van proporties toe: in plaats van na 10 centimeter te beginnen met een gelijkmatige verwijding van de buis, begon hij na 8 centimeter. Dit principe werd ook door Adolphe Sax toegepast bij de ontwikkeling van de saxofoonfamilie.
Uiteindelijk leidde de combinatie van het mondstuk van de basklarinet en het klanklichaam van de eucliphide tot de ontwikkeling van de saxofoon, zoals te zien is op de foto rechts en in het Muziekinstrumentenmuseum (MIM) in Brussel.
Geschiedenis
De klarinettist Anton Stadler, een veelvuldige samenwerker van Mozart, liet klarinetten bouwen die vier halve tonen lager konden spelen dan een gewone klarinet. Deze zogenaamde bassetklarinetten moeten niet worden verward met de bassethoorn, een lager instrument uit de klarinetfamilie. Mozart gebruikte de bassetklarinet in zijn beroemde klarinetconcert, klarinetkwintet en de opera Così fan tutte. Na Mozart verdween de interesse voor dit instrument, hoewel Süssmayr, die Mozarts requiem voltooide, nog een deel van een bassetklarinetconcert componeerde. Stadler noemde zijn instrument basklarinet; de term ‘bassetklarinet’ is van latere datum om verwarring te voorkomen.
De saxofoon van Adolphe Sax werd pas in 1841 voltooid. Omdat hij de basklarinet al in 1834 zo goed als voltooid had, betekent dit dat de basklarinet eerder bestond dan de saxofoon. Toch wordt Sax algemeen beschouwd als dé ontwerper van de basklarinet.
Jean-Baptiste Jobard schreef over Sax’ uitvinding:
“Meneer Sax heeft een klarinetcontrabas in koper uitgevonden: te oordelen naar het geluid lijkt dit het krachtigste basgeluid dat bestaat – een rond, vol, levendig geluid dat het oor vult en muzikale verlangens bevredigt. Het is geen net, geen streng, maar een golf van harmonie die tegen de oevers klotst. De saxofoon is de Niagara van het geluid.”
Bereik van de basklarinet
Een moderne basklarinet heeft een groter bereik dan een gewone klarinet: in de laagte is de lage C (C1) meestal de laagste toon, terwijl goedkopere instrumenten slechts tot laag E♭ (E♭1) gaan.
Met de lage C (C1) gaat de basklarinet even laag als de fagot, maar met meer dynamische mogelijkheden in dat register. In de hoogte hangt het bereik af van de vaardigheid van de speler. Vier octaven is gebruikelijk, maar de besten halen vijf octaven (B♭1 tot B♭5), waarmee de basklarinet een van de blaasinstrumenten met het grootste bereik is.
Er bestaan twee kleppensystemen voor klarinetten, waaronder de basklarinet: het Franse (Böhm) systeem en het Duitse (Oehler) systeem. Laatstgenoemde heeft een nauwere boring en een scherper gebogen halsje.
De basklarinet in orkesten en ensembles
De basklarinet is standaard in moderne harmonieorkesten. In symfonieorkesten komt sinds de late 19e eeuw regelmatig een basklarinetpartij voor, vaak gespeeld door een besklarinettist, tenzij het instrument prominent aanwezig is, waarvoor dan een specialist wordt ingehuurd.
Klassieke componisten als Hector Berlioz, Richard Wagner, Gustav Mahler, Richard Strauss, Igor Stravinsky en Maurice Ravel schreven veelvuldig voor de basklarinet, terwijl anderen het instrument negeerden. In klarinetensembles zijn altijd één of meer basklarinettisten aanwezig, soms aangevuld met nog lagere instrumenten.
De basklarinet als solo-instrument
Sinds de tweede helft van de 20e eeuw heeft de basklarinet zich ontwikkeld als solo-instrument, mede dankzij pioniers als de Tsjech Josef Horák en de Nederlander Harry Sparnaay. Sparnaay stimuleerde componisten om voor het instrument te schrijven, wat leidde tot werken van onder anderen Iannis Xenakis, Ton de Leeuw en Luciano Berio. De Nederlandse componist Kees Vlak schreef in 1982 zijn Concerto for Bass Clarinet and Wind Orchestra.
Ook in de jazz wint de basklarinet aan populariteit, met pioniers als Eric Dolphy, David Murray en Louis Sclavis. In 2014 richtten Fie Schouten en Tobias Klein het tweejaarlijkse Basklarinet Festijn op.
Een interessant instrument met een bijzondere geschiedenis! We zijn daarom trots dat we deze basklarinet mogen restaureren en zo kunnen bijdragen aan het behoud van een mooi stuk Tilburgs erfgoed.